Navigeren door het doolhof van ZZP-contracten
Een trend die al langer zichtbaar is in de bedrijfscatering, is naast het inzetten van vast personeel, ook de samenwerking met zzp’ers. Dit komt vaak voort uit personeelstekorten, waardoor er creatief moet worden nagedacht om een volledig team samen te stellen.
Het juridische landschap voor zzp’ers is recent flink veranderd, met name door de uitspraak in het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad in maart 2023.
Vanwege de vele ontwikkelingen rondom zzp-contracten hebben de VOCC en ONCE een bijeenkomst georganiseerd om deelnemers te informeren over deze veranderingen en de huidige uitdagingen te bespreken.
Wat heeft Deliveroo met ZZP-contracten te maken?
Een begrijpelijke vraag. Om dit te begrijpen, gaan we terug naar de kern van het Deliveroo-arrest. Deliveroo startte in 2015 in Nederland als een platform voor maaltijdbezorging. In 2018 besloot het bedrijf de bestaande arbeidsovereenkomsten met hun bezorgers niet te verlengen en over te gaan op opdrachtovereenkomsten, die het karakter van zzp-contracten kregen.
Een van de bezorgers, gesteund door de vakbond FNV, was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter. De kantonrechter oordeelde dat er ondanks de nieuwe overeenkomst nog steeds sprake was van een arbeidsovereenkomst, gebaseerd op de drie cruciale elementen: arbeid, loon en gezag. Deze uitspraak werd later door zowel het gerechtshof als de Hoge Raad bevestigd, wat leidde tot een hernieuwde discussie over de status van zzp’ers.
De impact van de Deliveroo-case
Het gerechtshof en later de Hoge Raad bepaalden dat de intenties van de partijen bij het aangaan van een contract niet relevant zijn voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Belangrijk is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad introduceerde tien gezichtspunten om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst:
- De aard en duur van de werkzaamheden.
- De wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald.
- De inbedding van het werk in de organisatie van de opdrachtgever.
- Het al dan niet persoonlijk uitvoeren van het werk.
- De totstandkoming van de contractuele verhouding.
- De wijze van beloning en uitkering.
- De hoogte van de beloning.
- Het commercieel risico voor de opdrachtnemer.
- De mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt.
- De werkelijke betekenis van de overeenkomst voor de opdrachtnemer.
Ontwikkelingen rondom wetgeving
Naast het juridische oordeel zijn er ook politieke ontwikkelingen die de positie van zzp’ers raken. In het hoofdlijnenakkoord van PVV, NSC, BBB en VVD – genaamd “Hoop, Lef en Trots” – wordt gestreefd naar meer zekerheid op de arbeidsmarkt. Dit akkoord benadrukt de noodzaak voor duidelijke regels en de stimulering van meer vaste contracten. De wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) wordt voortgezet.
In de toelichting op deze wetten worden drie hoofdelementen benadrukt:
- Werkinhoudelijke aansturing door de werkgever.
- Organisatorische inbedding in de organisatie van de werkgever.
- Het verrichten van arbeid niet voor eigen rekening en risico.
Deze elementen helpen om te bepalen wanneer een arbeidsrelatie moet worden gezien als een arbeidsovereenkomst in plaats van een zzp-contract.
Conclusie
Voor zzp’ers en hun opdrachtgevers blijft er ruimte om te opereren binnen het zzp-model, maar de spelregels worden strikter. Het is essentieel om bestaande contracten kritisch te beoordelen en nieuwe contracten aan te passen aan de nieuwe richtlijnen. Naast juridische aanpassingen moet er ook gekeken worden naar de praktische organisatie van het werk en de mate van gezag in de dagelijkse praktijk.
Het is een uitdagende tijd voor zzp’ers en opdrachtgevers, maar met de juiste aanpassingen en begrip van de nieuwe wet- en regelgeving, is het mogelijk om de weg te vinden in dit juridische doolhof.